In gesprek met de werkvelden
Naast de gemeentegesprekken werkt de FOG aan de fusie van Dorpskerk en Kandelaar in gesprekken met de werkvelden. Daar merkt de gemeente misschien niet zoveel van, maar alle mensen die in de verschillende colleges, werkgroep en commissies zitten, die vrijwilligerstaken in de gemeente vervullen, des te meer. Want om samen één gemeente te gaan vormen, zal alle werk van twee verschillende organisaties in elkaar geschoven moeten worden. Soms is dat redelijk eenvoudig, soms behoorlijk ingewikkeld, en vaak ook vraagt het om een diepergaand gesprek. Het gaat namelijk niet alleen om de praktische organisatie van het werk, maar ook om de visie die daaronder ligt.
Om de hele organisatie van de kerkelijke gemeente in beeld te krijgen, heeft de FOG alle werk in de gemeente ingedeeld in negen werkvelden. Dat zijn:
- pastoraat
- diaconaat
- beheer
- jeugdwerk
- vieren
- leren
- missionair werk
- communicatie
- organisatie
‘Groot onderhoud’
Bij het in kaart brengen van de verschillende werkvelden blijkt dat dit proces van samenvoegen ook een moment is voor ‘groot onderhoud’. Het is een natuurlijk moment om je per onderdeel van het gemeentewerk opnieuw af te vragen: doen we nog wel de goede dingen, en doen we de dingen nog wel goed?
Enkele voorbeelden:
Een mooi voorbeeld van een werkveld waar we voor groot onderhoud staan, is bijvoorbeeld het werkveld pastoraat. In gesprek met de mensen die op het moment werkzaam zijn in het pastoraat, blijkt dat dit werk voor een groot deel bestaat uit het individuele bezoekwerk aan oudere en kwetsbare gemeenteleden. Dat bezoek wordt zeer gewaardeerd, en met liefde uitgevoerd door tal van trouwe bezoekmedewerkers: ouderlingen, contactpersonen, HVD-ers, en niet te vergeten de predikanten. Maar, zo moesten we constateren: een groot deel van de gemeente maakt geen gebruik van dit pastorale aanbod van een bezoek aan huis. En uit andere gemeenten leren we: jongere generaties hebben andere behoeften, en geven de voorkeur aan andere manier van elkaar ontmoeten rondom geloofs- en levensvragen. Dat stelt ons voor de vraag: moeten we voor de nieuwe gemeente de pastorale organisatie weer precies zo inrichten, met een netwerk aan bezoekers voor elke wijk en elk adres? Dat is trouwens een omvangrijk netwerk, dat steeds moelijker te bemensen is... Of kan het anders, waarbij we meer inspelen op de verschillende behoeften binnen de gemeente? En kunnen we naast het georganiseerde pastoraat ook het ongeorganiseerde, onderlinge pastoraat stimuleren? Hoe gaan we dat doen met de predikanten? Blijft de gereformeerde predikant de gereformeerde gemeenteleden bedienen, en de hervormde predikant de hervormden? Of maken we met het oog op de toekomst een nieuwe (geografische) indeling? Hoe dan, en vooral ook: wanneer? Al die overwegingen maken dat we binnen dit werkveld eerst aandacht moeten besteden aan een visie op pastoraat (wat willen we eigenlijk, en waarom?) voordat we een organisatie kunnen bedenken die daarbij past. Met de vrijwilligers in het pastoraat hebben we onlangs een inspiratieavond gehouden met als titel: ‘verbinding en aandacht’. En als al die werkers in het pastoraat enig idee hebben over hoe het werkveld vorm zou kunnen krijgen, zal ook de gemeente in dit gesprek betrokken moeten worden. Het is dus geen kwestie van ‘even in elkaar schuiven’, nieuwe wijkindeling en we kunnen er weer jaren tegen, maar een heel proces. En dat vraagt tijd.
Een dergelijk gesprek zal ook moeten worden gevoerd op het gebied van vieren – met name ook met het oog op het recht doen aan de verschillen in de beleving van geloof, vieren en muziek en aan de verschillende generaties. Waar de een zegt: ‘We kunnen toch gewoon verder gaan met de gezamenlijke diensten, net zoals in coronatijd?’, is dat voor een ander niet ‘gewoon’ – ook daar zitten we in een ontwikkeling die vraagt om een zorgvuldig proces. Gaan we naar een of twee diensten op zondagmorgen, gaan we naar een breed aanbod van verschillende soorten vieringen, zodat er wat te kiezen valt, en nemen we op de koop toe dat niet iedereen zich elke keer aangesproken zal voelen? Of gaan we werken aan vieringen die zoveel en zo vaak mogelijk de hele breedte van de gemeente aanspreken, kan dat eigenlijk wel, en hoe zouden die er dan uit kunnen gaan zien? Het thema ‘aansprekend vieren’ is door de gemeente aangereikt in het gemeentegesprek. Dus met de organisatie van het vieren in de nieuwe gemeente wachten we ook het inhoudelijke gesprek met de gemeente even af.
Het werkveld ‘missionair werk’ bestaat op het moment uit enkele initiatieven die iets te maken hebben met ‘kerk naar buiten’, maar een duidelijke visie en afstemming van activiteiten ontbreekt. De roep om ‘meer kerk naar buiten te willen zijn’ klinkt regelmatig, maar een echte visie gekoppeld aan een helder plan van wat en hoe, is er (nog) niet. Ook dit thema heeft de gemeente opgepakt in het gemeentegesprek. We zijn benieuwd wat er uitkomt. En dan komt het moment dat we kunnen gaan bedenken hoe we de bestaande activiteiten en nieuwe initiatieven organisatorisch kunnen onderbrengen in de nieuwe gemeente.
Nieuwe wegen in het pastoraat
Een mooi voorbeeld van een werkveld waar we voor groot onderhoud staan, is bijvoorbeeld het werkveld pastoraat. In gesprek met de mensen die op het moment werkzaam zijn in het pastoraat, blijkt dat dit werk voor een groot deel bestaat uit het individuele bezoekwerk aan oudere en kwetsbare gemeenteleden. Dat bezoek wordt zeer gewaardeerd, en met liefde uitgevoerd door tal van trouwe bezoekmedewerkers: ouderlingen, contactpersonen, HVD-ers, en niet te vergeten de predikanten. Maar, zo moesten we constateren: een groot deel van de gemeente maakt geen gebruik van dit pastorale aanbod van een bezoek aan huis. En uit andere gemeenten leren we: jongere generaties hebben andere behoeften, en geven de voorkeur aan andere manier van elkaar ontmoeten rondom geloofs- en levensvragen. Dat stelt ons voor de vraag: moeten we voor de nieuwe gemeente de pastorale organisatie weer precies zo inrichten, met een netwerk aan bezoekers voor elke wijk en elk adres? Dat is trouwens een omvangrijk netwerk, dat steeds moelijker te bemensen is... Of kan het anders, waarbij we meer inspelen op de verschillende behoeften binnen de gemeente? En kunnen we naast het georganiseerde pastoraat ook het ongeorganiseerde, onderlinge pastoraat stimuleren? Hoe gaan we dat doen met de predikanten? Blijft de gereformeerde predikant de gereformeerde gemeenteleden bedienen, en de hervormde predikant de hervormden? Of maken we met het oog op de toekomst een nieuwe (geografische) indeling? Hoe dan, en vooral ook: wanneer? Al die overwegingen maken dat we binnen dit werkveld eerst aandacht moeten besteden aan een visie op pastoraat (wat willen we eigenlijk, en waarom?) voordat we een organisatie kunnen bedenken die daarbij past. Met de vrijwilligers in het pastoraat hebben we onlangs een inspiratieavond gehouden met als titel: ‘verbinding en aandacht’. En als al die werkers in het pastoraat enig idee hebben over hoe het werkveld vorm zou kunnen krijgen, zal ook de gemeente in dit gesprek betrokken moeten worden. Het is dus geen kwestie van ‘even in elkaar schuiven’, nieuwe wijkindeling en we kunnen er weer jaren tegen, maar een heel proces. En dat vraagt tijd.
Samen vieren
Een dergelijk gesprek zal ook moeten worden gevoerd op het gebied van vieren – met name ook met het oog op het recht doen aan de verschillen in de beleving van geloof, vieren en muziek en aan de verschillende generaties. Waar de een zegt: ‘We kunnen toch gewoon verder gaan met de gezamenlijke diensten, net zoals in coronatijd?’, is dat voor een ander niet ‘gewoon’ – ook daar zitten we in een ontwikkeling die vraagt om een zorgvuldig proces. Gaan we naar een of twee diensten op zondagmorgen, gaan we naar een breed aanbod van verschillende soorten vieringen, zodat er wat te kiezen valt, en nemen we op de koop toe dat niet iedereen zich elke keer aangesproken zal voelen? Of gaan we werken aan vieringen die zoveel en zo vaak mogelijk de hele breedte van de gemeente aanspreken, kan dat eigenlijk wel, en hoe zouden die er dan uit kunnen gaan zien? Het thema ‘aansprekend vieren’ is door de gemeente aangereikt in het gemeentegesprek. Dus met de organisatie van het vieren in de nieuwe gemeente wachten we ook het inhoudelijke gesprek met de gemeente even af.
Kerk van en voor het dorp
Het werkveld ‘missionair werk’ bestaat op het moment uit enkele initiatieven die iets te maken hebben met ‘kerk naar buiten’, maar een duidelijke visie en afstemming van activiteiten ontbreekt. De roep om ‘meer kerk naar buiten te willen zijn’ klinkt regelmatig, maar een echte visie gekoppeld aan een helder plan van wat en hoe, is er (nog) niet. Ook dit thema heeft de gemeente opgepakt in het gemeentegesprek. We zijn benieuwd wat er uitkomt. En dan komt het moment dat we kunnen gaan bedenken hoe we de bestaande activiteiten en nieuwe initiatieven organisatorisch kunnen onderbrengen in de nieuwe gemeente.
Gezamenlijke trektocht: kerkenraden, fusieontwikkelgroep en gemeente
Deze Samen-op-weg-trektocht vraagt natuurlijk ook om een goede samenwerking tussen kerkenraden en FOG. De FOG begeleidt het hele proces om tot een fusie te komen. Dat proces kent zowel een inhoudelijk spoor als een organisatorisch. Dat vraagt om een regelmatige afstemming. Bij de start van de FOG in november 2021 hebben we een gezamenlijke bijeenkomst gehouden, gekoppeld aan een maaltijd, en dat is ons goed bevallen. Op 14 juni en 1 september staan er weer twee grote ontmoetingen gepland, een maaltijd gekoppeld aan een inhoudelijk onderwerp.
Voor de zomer zal de FOG de kerkenraden bijpraten over de opbrengst van alle gesprekken uit het afgelopen half jaar: dat met de gemeente, en dat met de werkvelden. Wat hebben we tot nu toe opgehaald, en wat betekent dat voor onze agenda voor het komend jaar? Welke agendapunten vragen om een diepergaand gesprek met de gemeente, en hoe gieten we dat in het vat? Kunnen we op basis van de opbrengst al een voorlopige datum prikken voor een vereniging, wat moet er daarvoor nog gebeuren, en wat kan eventueel ook daarna?
Na de zomer zal dan de organisatie van de kerkenraad zelf centraal staan. Hoe zou die er uit kunnen gaan zien? Hoeveel mensen hebben we daarvoor nodig? Wat betekent dat voor de zittende ambtsdragers? Zijn er nieuwe mensen nodig? Hoe richten we onze overlegstructuur in?
Dit hele proces van gemeentegesprekken, gesprekken met de werkvelden en de kerkenraden, en het meekomende ‘groot onderhoud’ vraagt een hoop van alle betrokken vrijwilligers en ambtsdragers. En het vraagt om een actieve gemeente, die meedenkt en meewerkt aan het doordenken, vormgeven en plannen maken voor de nieuwe Protestantse Gemeente Holten. Het is met recht een trektocht, waar we op verschillende kruispunten met elkaar de weg moeten bepalen. Dat de wolk van het verlangen daarbij richtinggevend mag zijn!